Westers denken en boeddhistische psychologie

Wat zie jij als kwaliteiten van boeddhistische psychologie toegepast op het huidige westers denken?

De bevriende jungiaans therapeut nodigde me met zijn vriendelijke vraag uit om concreet, compact en praktisch te verwoorden hoe ik de boeddhistische psychologie gebruik.
Voor mij is de boeddhistische leer door de tijd heen een bruikbaar antwoord geworden op vragen waar ik tegenaan liep en loop in het westers leven dat ik leid. Steeds dieper en steviger wordt dat antwoord door studie van zowel de westerse cultuur als van het boeddhisme. Een antwoord op zijn vraag betekent ook stil staan bij mijn eigen pad, met het vallen en opstaan, bevragen, aarzelen en vertrouwen…Natuurlijk…in enthousiasme ligt een valkuil veel te stellig te zijn, te vergeten achter iedere zin te zeggen:  wat is jouw ervaring, hoe is het voor jou? Weet dat ik schrijf en vertel uit ervaring, eerder dan kennis. Weet ook dat het enige dat telt is je eigen antwoord op de vraag: is het voor mijzelf behulpzaam?

waar het begon…
Vastgelopen op een vermeend gebrek aan bevestiging, onvermogen afwijzing te hanteren, onderdrukken van ongewenste emoties, leidde dit ongemak -zo je wilt in boeddhistische termen: dit lijden- tot onderzoek.
In die tijd – begin jaren 90 van de 20e eeuw- ontbrak het mij aan inzicht om onderscheid te kunnen maken tussen hetgeen de ‘buitenwereld’ aanbood en dat wat mijn eigen reactie daarop was.
Anders gezegd ontbrak het me aan inzicht rond mijn eigen nood aan bevestiging en faalangst in relatie tot de maatschappij waar succes, status en gewin norm zijn. Een terugkerend gevoel geleefd te worden, te lijden aan het leven, bracht een zoeken naar mogelijkheden en inzicht om mijn leven te leiden.
Onderaan dit schijven vind je een link naar een wat uitgebreider schrijven over mijn eigen pad.*

terug naar de vraag: boeddhistische psychologie toegepast op het westers denken.
Het zoeken naar inzicht betekende me verdiepen in het werken van de geest, waarbij ik al vroeg inspiratie en aansluiting vond in het boeddhistisch gedachtengoed. Tegelijkertijd en niet los daarvan leerde ik beschouwend kijken naar de processen in de westerse wereld waarvan ik deel uitmaak. En dat laatste ook gesteund door studie van het ontstaan van onze markt-gestuurde wereld.
Voor mij dus: twee sporen, die ik leerde samenbrengen en die leidden naar een middenweg.

westerse paradigma’s, boeddhistische antwoorden
Met plezier haal ik hier wat westerse paradigma’s aan met daarbij behulpzame een boeddhistische antwoorden. Voor ieder antwoord gelden de woorden van Thich Nhat Hanh op de vraag van Oprah Winfrey of hij geen haat meer kende: ‘dat is mijn oefening’, zei hij. Daarmee maakt hij duidelijk dat het gaat om het zien en onderkennen van de gevoelens van haat of afkeer om het vervolgens te kunnen laten wat het is: een automatische reactie van uit het brein op een direct als ongewenst geklasseerde ervaring.

1.-De ontkenning van vergankelijkheid, de dood als falen van het leven -sturend paradigma van onze gezondheidszorg- en daarmee gehechtheid aan het eigen leven. Het kan ook worden gezien als de basis van alle vormen van gehechtheid en begeerte.

Boeddhistische beoefening
-De 4 ontmoetingen die Siddharta Gautama had na het vertrek uit zijn vaders paleis: de ontmoeting met de oude, de ontmoeting met een zieke, de ‘ontmoeting’ met een dode en tenslotte een ontmoeting met een monnik. In die laatste ontmoeting werd hem duidelijk dat hij een weg had te gaan ‘door het brandend huis van gehechtheid aan het leven’ om -gelouterd- te geraken in de aanvaarding van vergankelijkheid. Een fundamenteel aspect van bevrijding, misschien wel het fundament.

2.-Greed is Good als wortel van de westerse cultuur, met als gevolg een aanhoudend streven naar- en een nood aan succes en vergaren van rijkdom/bezit. Het is ook oorzaak van a-moraliteit: ‘Als ik het niet doe, doet iemand anders het wel.’
Meedogenloos ook leidt het naar een niet te bevredigen hebzucht en voortdurende innerlijke onrust. Het maakt een jachtige wereld omdat geluk -of liever: vrede- altijd elders en in de toekomst ligt.****

Boeddhistische beoefening:
-Het inzicht dat gehechtheid en begeerte bron van lijden zijn (in klassieke termen: de eerste twee ‘edele waarheden’). De ontdekking dat gehechtheid en begeerte een automatisch patroon zijn in het brein waarmee de uitnodiging wordt gedaan afstand te nemen van dit automatisme.
Het brein hier is te onderscheiden in
 —wat ik noem het zintuiglijk-denken (ook wel zintuiglijk bewustzijn, reptielenbrein), het direct klasseren van een waarneming/ ervaring als goed of slecht als grondslag voor je reactie.
 —wat ik noem het opslag-denken (ook wel opslagbewustzijn, zoogdierenbrein), het refereren en meten van wat je meemaakt aan eerdere ervaringen als grondslag van je reactie. Je kunt je hierbij voorstellen dat bij alles wat je meemaakt je eerst in je fotoalbum van herinneringen zoekt naar een eerdere vergelijkbare ervaring, vaak leidend naar zoeken naar de discrepantie: ‘toen was het beter’.
Het inzicht van dit functioneren van het brein maakt ruimte voor respons vanuit wijsheid, voor het activeren van het mensenbrein.
-Het inzicht dat er een pad is naar vrede (in klassieke termen: de derde en vierde van de ‘edele waarheden’), het achtvoudig pad, waarin heilzaam handelen en -denken centraal staan. Daarmee is a-moraliteit opgelost en ontstaat ruimte voor innerlijke rust. In het achtvoudig-pad vind je ook de aanzet voor heilzame stilte, -aandacht/ mindfulness, -concentratie, -handelen…

-Het inzicht dat succes en falen, pijn en vreugde deel zijn van het leven. En daarmee de uitnodiging om ‘toe te wenden’, de schoonheid in pijn en de pijn in schoonheid te kunnen zien en in vrede te kunnen zijn met beiden, indachtig: ‘no mud, no lotus’. Direct hiermee verbonden tenslotte: het inzicht ook dat hetgeen wordt vermeden blijft aankloppen tot het gezien wordt en toegelaten.

3.Kennis als hoogste goed, (be-)-grijpen en controle
De behoefte alles ‘in de hand’ te hebben, te kennen, begrijpen en te controleren.
Niet slagen daarin, of zelfs het niet-hebben-van-succes betekent falen. Overwaardering van controle leidend naar een extreem verantwoordelijkheidsgevoel met als gevolg ontluistering als het leven anders loopt dan gewenst en gepland.

Boeddhistische beoefening:
-Inzicht in de 3 universele kenmerken van het bestaan: onbestendigheid, oncontroleerbaarheid en onvoldaanheid (lijden). De beweeglijkheid van het leven, de onmogelijkheid om alles te sturen -en het verlangen dat wel te doen, leidt als vanzelf naar onvoldaanheid: lijden.
-Inzicht in de belemmeringen voorkeur, afkeer, afwezigheid, twijfel en onrust. Zij belemmeren, gevoed door het centraal stellen van kennis en controle, het ontwikkelen van vertrouwen, overgave en aanvaarding. Zo ontberen we innerlijke rust, de basis voor wijs handelen.

4. Individuele vrijheid en autonomie als hoogste goed. Zonder het kind met het badwater te willen wegspoelen is het centraal stellen van het individu en diens vrijheid ook een bron van eenzaamheid en zelf-overschatting.

Boeddhistische beoefening:
-Het zien van samenhang, ‘interbeïng’, het inzicht dat het eigen leven onderdeel en gevolg is van een stroom van voortgaand leven. Het inzicht ook dat ‘alles samenhangt’ (non-dualiteit), dat al het leven op aarde samenhangt en gevolg is van de evolutie. Het inzicht dat het eigen leven in die zin een voortzetting is, een voortzetting van een ontwikkeling, van voorouders, leraren, cultuur en ook van gebeurtenissen en daden (karma). Met de blik van interbeïng kun je ook kijken naar lichaam en geest: een samengaan van samenhangende processen en organen, zoekend naar balans.

-Het inzicht in ‘de 5 wenken’ (traditioneel oa 5 aanmaningen genoemd), een vervolg op de eerder genoemde 4 ontmoetingen:
1. Het is natuurlijk voor mij om oud te worden, ouder worden is ook voor mij onvermijdelijk.
2. Het is natuurlijk voor mij om ziek te worden, ziek worden is ook voor mij onvermijdelijk.
3. Het is natuurlijk voor mij om te sterven, sterven is ook voor mij onvermijdelijk.
4. Het is natuurlijk dat alles waar ik van houd en iedereen die ik lief heb aan verandering en vergankelijkheid onderhevig is. Afscheid nemen is onvermijdelijk, ik kan niets vasthouden. Ik kom hier met lege handen en ik ga met lege handen.
5. Uitsluitend mijn acties behoren mij toe. Ik kan niet aan de gevolgen van mijn daden ontkomen. Mijn acties zijn de grond waarop ik sta.
-Het inzicht een voortzetting te zijn
van waar je uit voort komt, waarmee je je verbondenheid realiseert. Zo kan de eenzaamheid van de beperking van het leven tot het eigen leven van geboorte tot dood worden losgelaten, tezamen met zelfbeelden (ego zo je wilt). Het is in die ruimte waar het eigen zijn kan opbloeien en ten volle kan bijdragen. Zo zijn we voortzetting en niet een herhaling.
– Het inzicht/ beoefening van de 4 onbegrensdheden
(ook wel de 4 elementen van ware liefde, de Brahma Vihara’s): gelijkmoedigheid, liefdevolle vriendelijkheid, meelevende vreugde en mededogen. Deze beoefening bevrijdt van het nauwe zicht van ‘ik’ als centrum van de wereld.

5. falen, lijden, pijn moeten worden vermeden.
sterker nog ze zijn tekenen van mislukken… maatschappelijk/ materieel succes, geluk en ‘stralen’ zijn de norm waarmee we elkaar de maat nemen.

Boeddhistische beoefening:
-Het inzicht in de oorsprong van gemoedstoestanden
als automatische reacties van het zintuiglijk-denken + het opslag-denken, en het direct classificeren als goed of slecht, gewenst of ongewenst. Dit inzicht maakt ruimte je te bevrijden en te komen tot een respons vanuit wijsheid. Voor het onderscheiden van de gemoedstoestanden is het behulpzaam deze in 3 stappen te bekijken.
Stap 1: bemerken en toelaten van de stemming,
Stap 2: het benoemen van de stemming en van je oordeel erover, benoemen en onderscheiden zijn van belang: met het naam-geven wordt de erkenning bevestigd.
Stap 3: ruimte geven aan de vergankelijkheid/ loslaten -want ook stemmingen gaan voorbij.
‘Gemoedstoestand’ en ‘stemming’ zijn termen die ik hier gebruik, traditioneel wordt o.a. gesproken van ‘mentale formaties’ genoemd. oogmerk van de beoefening is het ontwikkelen van wijsheid en innerlijke rust/ vrede.

Tenslotte:
Op de vraag naar toepassingen uit de boeddhistische psychologie op vragen in de westerse samenleving heb ik 5 thema’s genoemd: vergankelijkheid, gretigheid, kennis, individuele vrijheid en succes/falen. Bij deze thema’s beschreef ik de negatieve aspecten ervan in onze samenleving. Bij ieder thema zijn ook positieve aspecten te noemen. Ik heb mij gericht op de veel voorkomende situaties waarbij we niet meer onze vraagtekens bij bijvoorbeeld succes of individuele vrijheid kunnen zetten, maar er door worden geleefd. In het boeddhistische psychologie vinden we de ruimte ons daarvan te bevrijden. Zo bewandel je een middenweg.
Zelf neem ik onderweg graag Prediker mee: ‘uiteindelijk is het leven simpel, alleen de mensen hebben er van alles bijgehaald’, evenals de eerder aangehaalde woorden van Thich Nhat Hanh: het is een oefening, het is bereid zijn te kijken naar de oorsprong van reacties om je er van te bevrijden en ruimte te maken om te handelen vanuit inzicht.
Dat het ook boeddha niet ging om het volgen van vermeende waarheden is prachtig verwoord in de diamant-sutra:

 …6. Subhuti vraagt: “Meester, zullen er altijd mensen zijn die uw woorden geloven en begrijpen?” Boeddha antwoordde: “Zeker Subhuti, twijfel er niet aan! Tegelijkertijd moeten we er allemaal naar streven verder te gaan dan de woorden. We moeten ons niet vastklampen, noch aan woorden, noch aan dingen. Mijn woorden zijn als een vlot, gebouwd om een ​​rivier over te steken: Als dit doel bereikt is, moet het vlot worden achtergelaten om verder te kunnen reizen!’

Hier wordt de basis gelegd voor het loslaten van zelf-beelden opdat de ruimte volledig kan worden ingenomen door het eigene, het enige waarmee kan worden bijgedragen.
Met de intentie een bijdrage te leveren, Jan Weeda, 11 juli 2023.
*een persoonlijk verhaal
foto 1 en 4 Jan Weeda, foto 2, 3 en 5 Pixabay

Reacties

Reacties graag per email