Leven met sterven

D.3.nrdlgt.1 kopie
Leven met sterven… eigenlijk dood gewoon.

Ieder op zijn eigen wijze gaan we allemaal de zelfde weg. Het eind van het pad is voor iedereen gelijk.

Door dood en verdriet ..stapte ik van het geloof af. Twee broers van mij overleden toen ze 50 waren. Waarom is dat nodig? Waarom krijgt iemand een tumor en een ander niet? Ik heb heel lang gedacht ik ga dood als ik 50 ben. Dat gebeurde niet, maar de dood verpest voor een groot deel het plezier van mijn bestaan. Het is er wel, ik geniet er van, en juist daarom vind ik het een absurde gedachte dat je dood gaat.’ zei Paul Witteman in een interview met Antoine Bodard.

Ik was getroffen door de beleving van Witteman. Ik wordt ook triest als ik –weer- in een rouw advertentie lees: ‘Zij heeft de strijd verloren’.
Wat is dat voor een ellendig beeld waarmee we ons zelf opzadelen, het beeld dat we uiteindelijk zullen verliezen? Want als sterven verliezen is, dan weten we zeker dat we tenslotte allemaal verliezers zijn. Natuurlijk past ook nederigheid.
Bij ‘n heftig ziekte proces is de energie om de ziekte aan te gaan een continue schommel tussen ‘overgave en strijd’. Het is zoeken wat de ‘wil om te leven’ kan brengen. En uiteindelijk overgave aan de dood, het levenseinde, als gegeven. Erken ik de eindigheid van het leven? Of ‘verpest de dood een groot deel van mijn plezier’ ?
Dood is onze enige zekerheid. Wat zal het bevrijdend zijn te kunnen leven met als enige zekerheid de dood. Dat geeft lucht, dat maakt veel dingen minder belangrijk. Daarvoor is de erkenning van de eindigheid van ons leven nodig.
De dood is echter lange tijd een taboe geweest. Ik groeide op in een tijd dat bijvoorbeeld de dood en begrafenis van mijn grootouders me werden bespaard… ik werd er doodsbang van. Ouderdom, de fase van afnemende fysieke en geestelijke mogelijkheden wordt gezien als ‘inleveren’, afbraak. Gelukkig groeit het besef dat, zoals een kind zijn mogelijkheden ziet toenemen naar volwassenheid, de ouderdom een fase is waarin we mogelijkheden zien afnemen. Dat dat al dan niet jammer is, die mening helpt niet, doet niets af aan het feit.
In de schoonheid van de natuur aanvaarden we de kringloop. We zitten op een bankje in het bos, onder onze voeten verteren herfstbladeren. Een vogel vreet een worm, maden verorberen een dode vogel. Een vlinder ontpopt. Een dode boom wordt verteerd door prachtige zwammen. Alles dat een begin heeft, heeft een eind. Het eigen leven is eindig. Leven, Het Leven waarvan wij deel zijn, gaat door. We zijn een schakel in de doorgaande keten van levens. We zijn een herkenbaar golfje op de zee van eeuwig leven.
Die link , die gedachte van samen, van eenheid, zijn we in het individualistische westen kwijt geraakt. En dat maakt eenzaam. Gehecht aan onze eigen identiteit zijn we blij met ons verschijnen en doodsbang voor ons verdwijnen.
We hopen met ons werk een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een –bevrijdend- gevoel van eenheid, voorbij het individualisme, want:
Ieder op zijn eigen wijze gaan we allemaal de zelfde weg. Het eind van het pad is voor iedereen gelijk.

foto: Ellen Schotman

Volgende Pagina →