Geluk? We zullen zien…

Een traditioneel Chinees sprookje

Het enige bezit van een arme oude boer was zijn schitterende paard, een schimmel. Jaar in jaar uit adviseerden mensen uit het dorp hem het paard te verkopen. Het paard zou veel opbrengen -zeiden ze- en dan zou hij geld hebben om uit te geven voor zijn gezin en zichzelf. De oude man weigerde pertinent en vriendelijk om dat te doen: ‘Het paard is deel van mijn familie, en je familie verkoop je niet’ was steevast zijn antwoord.

Op een nacht verdween het paard op onbegrijpelijke wijze uit zijn stal. ‘Zie je nou, ouwe, je had niet zo dom moeten zijn en het dier moeten verkopen toen dat nog kon. Nu heb je helemaal niets meer, een groter ongeluk had je niet kunnen overkomen’, zeiden zijn dorpsgenoten. De oude zei: ‘Wie weet of het een geluk is of een ongeluk? Wie kan verder kijken dan zijn neus lang is? We zullen zien…’

Op een nacht, weken later, kwam de schimmel terug, maar niet alleen. Hij stond in de wei bij de stal met elf andere, wilde, paarden. Blijkbaar had het, eenmaal losgebroken, zijn soortgenoten gevonden en had hij met hen de weg terug naar zijn baas en zijn vertrouwde stal gevonden. De mensen uit het dorp zeiden ‘Nou, beste man, je had volkomen gelijk. Het was helemaal geen ongeluk dat je schimmel er vandoor ging. Het was een geluk, want nu met deze twaalf paarden ben je een vermogend man.’
‘Wie weet of het een geluk of een ongeluk is’ antwoordde de boer vriendelijk, ‘Het enige dat ik weet is dat mijn schimmel met elf paarden is teruggekomen. Een geluk of een ongeluk? We zullen zien…’

De dagen en weken na de terugkomst van de schimmel met de 11 paarden wijdde de zoon van de boer zich aan het temmen van de wilde paarden. Op een dag verloor hij zijn evenwicht op de rug van een woeste hengst. Bij de ongelukkige val werden zijn beide benen verbrijzeld. Omstanders hadden hun mening klaar: ‘Zo’n geluk was het nou inderdaad ook weer niet dat jouw paard met die anderen is teruggekomen. Je had helemaal gelijk, want nu is je zoon invalide en een groter ongeluk kan je haast niet overkomen’. De oude man verzuchtte met een glimlach: ‘Zeg, wanneer houden jullie eens op te doen alsof je vandaag weet hoe het morgen zal zijn? Het enige dat ik weet is dat mijn zoon van een paard is gevallen, zijn benen heeft verbrijzeld en hulp nodig heeft. Meer weet ik niet, en verder: we zullen zien…’

Een paar maanden later brak er oorlog uit in het land. En al in de eerste weken werden alle gezonde jonge mannen in het land opgeroepen. En zo vertrokken ook uit het dorp de jonge mannen naar het front… geen van hen keerde levend terug. Veel werd er niet gesproken in die verdrietige dagen, maar het laat zich raden wat de dorpelingen tegen de oude boer zeiden als ze hem tegenkwamen.

Traditioneel Chinees sprookje her-woord, Jan Weeda. Foto: JW
Lees meer in de blogs

Volgende Pagina →